top of page
Search

Wie ben jij?

  • Writer: Gabriela Aguirrezabal
    Gabriela Aguirrezabal
  • Jan 25
  • 4 min read

Updated: Jan 30

Een tijdje geleden gebeurde er iets wat ik niet goed kon begrijpen. Ik was bij de eerste les van het “Makers in de klas”-traject, georganiseerd door Neos Cultuuronderwijs. Een programma voor kunstenaars die de ambitie hebben om gastdocent te worden op basisscholen, in het voortgezet onderwijs en het MBO. We hadden les van een inspirerende vrouw: Adanma Okoro . Zij zou ons helpen dichter bij onszelf te komen en een korte introductie voor de les als gastdocent te ontwikkelen.


Ze stelde zichzelf voor met een soort spoken word: “Ik ben… ik ben… ik ben…” Het was heel mooi. Haar introductie was grappig, poëtisch en liet zien dat ze een expert is in wat ze doet. Ze was duidelijk, vol vertrouwen en vooral echt. Ze eindigde haar verhaal met nieuwsgierigheid: “Wie ben jij?”


In mijn werk heb ik altijd een hekel gehad aan voorstelrondjes. Ik begon meestal met: “Ik ben Gabriela, ik ben Mexicaans, dus jullie horen een accent…” Daarna vertelde ik mijn rol en wat ik deed. Maar op een gegeven moment was ik er klaar mee om me steeds te excuseren voor mijn accent of om te benadrukken dat ik Mexicaans ben. Toen ging ik het gewoon negeren. Maar toch kwam altijd weer die vraag: “Ik hoor een accent, waar kom je vandaan?” Pas veel later – nu dus – heb ik besloten dat ik daar geen aandacht meer aan wil geven, aan dat gevoel.

Een jaartje geleden besloot ik de Nederlandse nationaliteit toch aan te vragen. Dat kwam door een nare droom. In die droom was er chaos door oorlog. Mijn man en kinderen mochten naar de rij voor Nederlanders, maar ik werd uit de rij gehaald. Het was de beste mogelijke nachtmerrie in deze gekke tijden. Zeker als ik denk aan mijn familiegeschiedenis, waarin een vergelijkbare situatie ontstond tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Mijn opa was pas zes jaar oud en zijn zus een paar jaar ouder. Ze moesten vluchten naar Rusland, samen met andere kinderen van de oorlog. Hun ouders waren opgepakt omdat ze communistische ideeën hadden. Mexico kwam pas later in hun verhaal.


OK, terug naar Nederland naar de les van Adanma. Ze gaf ons een opdracht: schrijf je eigen introductie. Hoe wil je jezelf presenteren als juf in de klas? Wat kom je brengen? Wie ben jij? De tip was: schrijf zoveel mogelijk en begin met “Ik ben…” Ik vond het een leuke, maar ook moeilijke opdracht. Eerst begon ik weer met een soort voorstelrondje, waarin ik alles opsomde wat ik tot nu toe had bereikt: “Ik ben een ontwerper en heb hier en daar gewerkt… Tijdens corona besloot ik voor mezelf te beginnen, en toen ging ik… bla bla bla…” Maar toen dacht ik: wacht even, de opdracht is niet: “Wat voor fantastische dingen heb je gedaan?” De opdracht is: “Wie ben jij?” Dus ik begon opnieuw:


Ik ben Gabriela, maar jullie mogen me Gabi noemen. Dat is makkelijker, en ik hou van “niet moeilijk.” Het klinkt ook beter, in alle talen.
Ik ben Mexicaans en sinds dit jaar ook Nederlands. Ik ben soms pittig en soms zoet, zoals een Mexicaanse snoep.
Ik ben ontwerper en sinds corona ook kunstenaar, terwijl ik dat eigenlijk altijd al was. Net zoals jullie dat waarschijnlijk ook zijn, al weten jullie het misschien nog niet.
Ik hou van de zee, van hoe die beweegt. De golven geven niet op; ze blijven proberen. Ze hebben een ritme, soms zacht en soms woedend.
Ik gooi me graag in het diepe. Ik ben niet bang om fouten te maken. Als ik dat wel was, had ik nooit Nederlands geleerd. Ik ben nieuwsgierig naar jou, en naar wat jou beweegt.

En zo gingen we, met z’n tienen, de deelnemers aan het traject. Iedereen las zijn verhaal voor: Wie ben jij? Elk verhaal was uniek. Het was een mooie manier om elkaar beter te leren kennen. Sommige verhalen raakten me meer dan andere. Ik was de laatste en al helemaal ontroerd voordat ik begon.


En daar stond ik, voor de klas, met mijn verhaal. Ik begon te lezen: “… en sinds dit jaar Nederlands…” En ineens begon ik te huilen. Niet een beetje, maar echt. Op een gegeven moment stond ik daar gewoon te janken. Adanma vroeg: “Wat heb je nodig? Wil je doorgaan, of liever even zitten?” Maar ik zei: “Nee, ik wil doorgaan.” En ik deed het, huilend.


In de pauze kreeg ik thee en lieve woorden van iedereen, maar ik schrok van mijn reactie.


Een paar dagen later kwam ik Merel Verburgt, een buurvrouw van De Nieuwe Stad, tegen in de trein. Ik begon haar hierover te vertellen, en ik moest weer huilen en ook snel in Utrecht overstappen. Gisteren vertelde ik het aan Daphne Koorman, een vriendin. Zij was geraakt en zei: “Er zijn zoveel kinderen in Nederland die zich misschien hetzelfde voelen, met twee 'thuislanden'. Of kinderen van gescheiden ouders, mensen met twee plekken die ze thuis noemen.” Dat raakte me en verlichtte me tegelijkertijd. Ik had het nog niet zo gezien. Wat mooi en krachtig.


Maar goed, ik weet nog niet precies hoe ik me voor de klas ga voorstellen. Waarschijnlijk heel anders dan dit. En waarschijnlijk elke keer een beetje anders. Ik ben in ieder geval niet van plan om voor een klas vol onbekende kinderen te gaan huilen. Maar één ding weet ik zeker: ik heb er zin in! Gastdocent worden, af en toe les geven en daarna weer met andere dingen bezig zijn. Ik wil zo veel mogelijk kinderen inspireren en wakker maken voor kunst. En tegelijkertijd door hen weer geïnspireerd raken.

 
 
 

Comments


bottom of page