top of page
Search

Hoe je jouw toegevoegde waarde als social designer kunt vergroten

  • Writer: Gabriela Aguirrezabal
    Gabriela Aguirrezabal
  • Jan 25
  • 8 min read

Als social designer kun je een enorme verrijking voor het sociaal domein zijn. Met dit blog wil ik een aantal observaties delen die ik deed tijdens mijn opdrachten in het sociaal domein. Ik hoop dat mijn aanbevelingen je helpen om jouw toegevoegde waarde te vergroten.


Social design is in trek en ik snap dat maar al te goed. Mensen met artistieke of creatieve skills hebben het sociaal domein veel te bieden. Daarbij: deze talenten inzetten voor het welzijn van je medemens, dat is voldoening en zingeving ineen. Precies om die reden zette ik jaren geleden als designstrateeg mijn eerste stappen in het sociaal domein. Zo was ik in 2016 mede-initiator en -oprichter van het in Amsterdam gevestigde Garage2020. Vol energie, inspiratie en goede moed bouwde ik met mijn collega’s aan onze prachtige werkplaats voor de jeugdhulp. 

Maar er veranderde iets ingrijpend, toen ik op een dag intern aan een opdracht werkte bij een specialistische jeugdhulpinstantie waar ik werd geconfronteerd met een uithuisplaatsingsprocedure van een jong kind. Natuurlijk, ik wíst dat dit gebeurde. Ik wíst dat dit soms de laatste, enige nog resterende en daardoor beste oplossing was, in het belang van het kind. Ik wist het allemaal. Maar ik had het nog nooit van zo dichtbij meegemaakt. Het is onder andere deze casus die mij tot dit schrijven inspireerde. 


Waar ik namelijk vooral op wil wijzen, is de complexiteit van deze sector, die een soms onnodig overrompelend effect kan hebben op ons, social designers. Gelukkig kreeg ik, zowel voor maar ook na de heftige ervaring die ik beschreef, de ruimte om veel ervaring in het sociaal domein op te doen. Daarvan wil ik graag iets met jou delen. Ik hoop dat dit je helpt, bijvoorbeeld wanneer je als designer op het punt staat de stap naar het sociaal domein te wagen, daar net in begonnen bent, of er misschien een beetje in vastloopt. 


Daarbij merk ik tegelijk op dat mijn ervaringen zich afspelen in de jeugdzorg. Dat is een intensieve sector. Je wordt er geconfronteerd met veel menselijk leed, wat echt een zware wissel kan trekken op jou als persoon. Een heel andere ervaring van het sociaal domein zul je hebben wanneer je bijvoorbeeld werkt aan een opdracht om een stadswijk prettiger en leefbaarder te maken. Het is goed om mijn observaties binnen die context te begrijpen. 


Social designers zijn compassievolle mensen


Laat ik beginnen met een positieve observatie. Wat ik in de loop der jaren heb gezien, is dat social designers bijna zonder uitzondering empathische mensen zijn. Ze weten wat liefde, medemenselijkheid en compassie betekenen, en willen deze waarden maatschappelijk verzilveren. Daarbij maken ze gebruik van hun artistieke talenten.


Die empathie is een onontbeerlijke eigenschap. Vanzelfsprekend voor de zorg- en hulpverleners, maar zeker ook voor de designers in deze sector. Als je je niet kunt verplaatsen in de gevoelens van anderen, heb je als designer niets toe te voegen in het sociaal domein. Echter, hulpverleners hebben vervolgens ook geleerd hoe ze hun emotionele betrokkenheid kunnen reguleren. Daarnaast kunnen ze veelal gebruikmaken van een periodiek moreel beraad. 


Over die vaardigheden en faciliteiten beschikt een social designer niet vanzelfsprekend. Het is goed om je hiervan bewust te zijn. Sta je ervoor open om van emotionele confrontaties of complexe praktijkcasussen te leren? 


De kloof tussen systeemwereld en leefwereld

Een tweede observatie is dat social designers vaak moeten wennen aan de kloof tussen de systeemwereld en de leefwereld. In de systeemwereld wordt wet- en regelgeving gemaakt om de leefwereld voor mensen zo prettig mogelijk in te richten. De leefwereld of belevingswereld van sommige mensen is echter zo complex dat de systeemwereld hier niet goed op aansluit. Dat geeft in sommige gevallen kleine fricties, maar het kan ook echt uit de hand lopen. Dat hebben we met de Toeslagenaffaire gezien.


Ik maak de sociaal designer attent op deze kloof, omdat het soms echt een kloof is: diep en onoverbrugbaar. Waar de natuurlijke reflex van een designer op zo ongeveer elk probleem is: ‘hoe kan ik dat oplossen?’, zal hij hier aan de rand van de afgrond tot de conclusie komen dat er geen brug naar de overkant mogelijk is. Creativiteit en inspiratie zullen hier andere wegen moeten zoeken. Misschien is er een lange omweg nodig, of misschien moet je wel aan deze zijde van de kloof blijven. Hoe dan ook, het is goed om je als social designer bewust te zijn van de uitdagingen die het sociaal domein voor het creatieve proces opwerpt. 

In het verlengde daarvan is er nog een andere uitdaging. Bij vrij werk of een opdracht voor een commerciële opdrachtgever ben jij meestal degene die de artistieke piketpaaltjes slaat. In het sociaal domein werkt dat anders. Je moet je onder andere verhouden tot hiërarchische structuren, juridische conventies en de ethiek van de beroepsgroep. Je bent een kleine radar in een groot netwerk van belangen. Dat is helemaal niet erg, maar nogmaals, het is wel belangrijk om je te realiseren dat jouw proces zich altijd binnen die kaders afspeelt.


Voorbeelden uit eigen ervaring


Omdat het wellicht allemaal wat abstract klinkt, zal ik een paar voorbeelden uit mijn eigen ervaring geven van die structuren, conventies en beroepsethiek. Ik werkte eens aan een project voor een gemeente waarbij het doel was mensen in de bijstand uit de problemen te halen. Tijdens de voorbereidende interviews met cliënten werd al snel de mismatch zichtbaar tussen hun dagelijks leven en de realiteit van bijstandsregels. Mijn ontwerpersbloed begon meteen sneller te stromen. Maar even snel kwam het weer tot stilstand, want wat ik wilde kon helemaal niet. Ja, ik kon wel iets voor deze gemeente bedenken, maar het zou nooit tot uitvoer kunnen worden gebracht. Er was in de landelijke wet- en regelgeving namelijk geen ruimte voor lokale willekeur. Elke gemeente moest dezelfde bijstandsregels volgen. Overigens is hiermee niet gezegd dat het nóóit kan. Ik ken uit mijn werkzame leven ook voorbeelden van social designers die succesvol hebben gemorreld aan dit soort dogma’s. Ik noem dat ‘design for debate’, maar het voert te ver om hier nu over uit te wijden. 


Nog een voorbeeld. Ik zat met een aantal mensen uit het sociaal domein aan tafel om een ontwerp te bespreken. Al snel haakte een van de deelnemers aan het gesprek af. Hij zei: jouw ontwerpvoorstel is juridisch complex, en bovendien weet ik niet of dit in de praktijk tot verbetering zal leiden. Nee duh, dacht ik toen, dat weet ik ook niet, maar dat moeten we gaan testen. Inmiddels begrijp ik de huiver voor deze manier van werken. Je kunt niet experimenteren met kwetsbare mensen om erachter te komen of jouw concept werkt. De andere kant van het verhaal is dat je ook lang niet altijd de professionals aan tafel – wetenschappers, beleidsmakers, uitvoerders – bij voorbaat kunt overtuigen van de werkzaamheid van jouw concept. Het is dus zaak om jouw gesprekspartners heel goed mee te nemen in jouw proces. Je moet enerzijds de haalbaarheid, praktische toepasbaarheid en impact van je concept kunnen verdedigen, maar anderzijds ook eerlijk zijn over de onzekerheden. Samen met je gesprekspartners kun je zo een heel eind komen. Wat ik wil benadrukken: het gaat er uiteindelijk niet om dat jouw concept wordt uitgewerkt, hoe leuk dat ook kan zijn, maar dat mensen ermee geholpen zijn.


Het vijfde wiel aan de wagen

Soms is er grote behoefte aan jouw interventie, andere keren wordt die door anderen nauwelijks gearticuleerd. Je kunt je dan een beetje het vijfde wiel aan de wagen voelen. ‘Wat doe ik hier?’ Ook dat hoort bij werken in het sociaal domein. Wie een nieuwe stoel voor een fabrikant ontwerpt of een huisstijl voor een verzekeringsmaatschappij, heeft een concrete opdracht met een concrete deadline en concrete mensen die op een concreet ontwerp zitten te wachten. In het sociaal domein wil die concreetheid weleens ontbreken. Soms zit niemand te wachten op jouw briljante oplossingen. Soms begrijpt iemand de toegevoegde waarde van jouw ideeën niet. Andere keren vinden mensen jouw ideeën heel interessant, maar hebben ze geen ruimte in hun hoofd en agenda om er met je over te praten. Op weer andere momenten wordt er wel vergaderd over jouw ideeën maar worden ze niet uitgewerkt. Of worden jouw ideeën wel uitgewerkt maar niet geïmplementeerd. 


Zorg voor balans

Ik kan de lijst met voorbeelden nog veel langer maken, maar ik denk dat ik voor nu de belangrijkste observaties wel met je heb gedeeld. Om het voor jou nog een keer overzichtelijk samen te vatten, geef ik ter afsluiting een paar aanbevelingen mee. Die zijn op hun beurt weer samen te vatten in deze handzame stelregel: zorg voor balans. 


1. Zorg voor balans tussen empathie voor individuen of groepen mensen en de wat meer zakelijker insteek hoe jij voor hen maximale impact kunt creëren met jouw innovatie.

Anders gezegd: de emoties en gevoelens van cliënten zijn jouw brandstof en die brandstof helpt jou bij een goed idee te komen. Maar je moet jezelf niet met die brandstof overgieten, want dan verdrink je erin. Ben jij een sensitief type? Bereid je dan extra goed voor, bijvoorbeeld door een cursus te volgen waarin je de benodigde skills jezelf eigen kunt maken. Sowieso is het voor iedereen, ongeacht empathische kwaliteiten, goed om intervisie met collega-social designers te plegen. Het is een uitstekend instrument om je emoties te reguleren en je morele dilemma’s te bespreken.

2. Balanceer tussen systemische oplossingen en user centered-denken. 

Voor sommige mensen sluit de leefwereld niet aan op de systeemwereld. Wees bedacht op die werkelijkheid, en zorg bovenal dat je goed begrijpt waarom die systeemwereld tóch noodzakelijk is. Namelijk: het zo prettig mogelijk vormgeven van de leefwereld. Dat gaat niet altijd goed en dat kan soms zelfs heel nadelig voor mensen uitpakken. Maar je kunt er niet omheen. Probeer zelf die systeemwereld in ieder geval zo goed mogelijk voor ‘jouw mensen’ in te zetten. Dat helpt je balans te houden tussen systemische oplossingen en user centered-denken. 

3. Houd balans tussen less en more. 

In sommige gevallen ligt jouw oplossing in het ontwerpen van iets nieuws, iets beters. Maar je gaat ongetwijfeld ook op constructies stuiten waarvan niemand weet waar die toe dienen, en in zulke gevallen is het jouw taak als ontwerper om iets weg te designen, in plaats van iets erbij te ontwerpen. 


4. Zorg voor balans tussen kennis die je opdoet, inspiratiebronnen die je aanboort en jouw eigen visie gedurende het ontwerpproces. 

Je kunt ten eerste niet om de input van wetenschappers, beleidsmakers of uitvoerders heen. Doe daar je voordeel mee. Als het vervolgens even kan, betrek dan ook de eindgebruikers bij het proces. Wie je ten derde sowieso altijd moet spreken, zijn ervaringsdeskundigen. Mensen die niet in de shit zitten, kunnen wel over een probleem praten, maar niet vanuit een probleem. Alle perspectieven heb je nodig. Ondertussen geldt: hold the vision, trust the process.

5. Zoek balans in de opdrachten die je aanneemt. 

Juist omdat je met kwetsbare mensen werkt, is het van belang dat je je met je doelgroep kunt verbinden. Ik kreeg ooit de vraag om een project met drugscriminaliteit te doen, maar ik merkte dat dit niet bij mij paste. Daarom heb ik beleefd geweigerd. Bewaak je eigen grenzen! 

6. Zoek naar balans tussen verantwoordelijkheid en realisme. 

Houd goed in gedachten dat jij zelf nooit persoonlijk verantwoordelijk bent voor de ellende die je in je werk als social designer tegenkomt. Je kunt die ellende ook niet in je eentje oplossen. Net zoals je het klimaatprobleem of een oorlog niet als individu kunt oplossen. Zoek het daarom in de kleine, behapbare dingen, waar jij wél het verschil kunt maken. Op die manier draag je verantwoordelijkheid voor iets moois!

7. Bewaak de balans tussen optimisme en pessimisme.

Vier elk klein succes als een overwinning. Allereerst is het een overwinning voor jouw kwetsbare medemens, en vervolgens is het ook een overwinning op cynisme. Want met de onophoudelijke stroom misère die je op je bord krijgt, zou je op een dag de hoop laten varen. Zo ver moet je het natuurlijk niet laten komen. Deel je successen met collega’s of gooi ze op LinkedIn. Zo bewaak je de balans tussen overmoedig optimisme en onnodig pessimisme. 


Daartussenin gebeurt het!

 
 
 

Comments


bottom of page